De Wet natuurbescherming (WNB) beschermt alle in Nederland in het wild levende planten en dieren. Een aantal soorten, waaronder alle vogels, geniet binnen de wet extra bescherming. Ook hun nesten en verblijfplaatsen – al dan niet in huizen, gebouwen of in bomen – mogen niet worden aangetast.
Klik hier voor meer informatie over de Wet natuurbescherming.
Bij de uitvoering van vergaande verduurzaming van het gebouw kan de VvE te maken krijgen met de WNB. In de meeste gevallen zal het gaan om broedplaatsen en het broedseizoen van vogels in de buurt van het te verduurzamen pand. Een Flora- en fauna-onderzoek kan dan duidelijkheid geven.
Een Flora- en fauna-onderzoek moet onder de aandacht komen bij de uitwerking van het plan van aanpak. Soms wordt het ook al gedaan bij de technische verdiepingsanalyse, gezien de mogelijke doorlooptijd bij problemen.
Veelal wordt gestart met een QuickScan.
QuickScan flora en fauna
Een eerste verkenning kan het beste worden uitgevoerd in de vorm van een QuickScan flora en fauna. Tijdens dit verkennende onderzoek wordt bepaald of in het gebouw of in de directe omgeving mogelijk beschermde soorten voorkomen. De aanwezigheid en beschermde status van soorten wordt in relatie tot de voorgenomen werkzaamheden getoetst aan de regels. Daaruit komt ook naar voren welke eventuele vervolgstappen noodzakelijk zijn. In veel gevallen volstaat een QuickScan flora en fauna om aan te tonen dat de werkzaamheden binnen de kaders van de WBN worden uitgevoerd. Het is ook mogelijk om een ontheffing aan te vragen in het kader van de WNB.
Aanvullend onderzoek flora en fauna
Als uit de QuickScan flora en fauna blijkt dat de aanwezigheid van beschermde soorten niet kan worden uitgesloten is aanvullend onderzoek noodzakelijk. In dit aanvullend onderzoek worden alleen soorten onderzocht die mogelijk aanwezig zijn en door de voorgenomen werkzaamheden worden verstoord of bedreigd. De duur van het aanvullend onderzoek is afhankelijk van het moment waarop het onderzoek start (lente, zomer, herfst of winter) en de soorten die binnen het onderzoek moeten worden onderzocht. De maximale duur van het onderzoek is 1 jaar, maar kan vaak korter.
Vleermuizen en vleermuizenonderzoek
Als uit de QuickScan flora en fauna blijkt dat de aanwezigheid van vleermuizen in een gebouw niet kan worden uitgesloten is aanvullend onderzoek nodig. Vleermuizenonderzoek is seizoensgebonden en kan alleen goed uitgevoerd worden van april tot en met september. Wanneer er bijvoorbeeld in oktober plannen worden gemaakt voor een ontheffingsaanvraag, betekent dit dus dat er pas in april een vleermuizenonderzoek kan worden uitgevoerd. Na de benodigde onderzoeken kan de ontheffing worden aangevraagd. Dit duurt minimaal 25 weken. Houd dus vroegtijdig rekening met het uitvoeren van een vleermuizenonderzoek om zo onnodige vertraging van de plannen te voorkomen.
Ecologisch werkprotocol
Als er uit de QuickScan flora en fauna of het aanvullend onderzoek blijkt dat werkzaamheden onder bepaalde voorwaarden moeten plaatsvinden, kan er een ecologisch werkprotocol worden opgesteld. In een ecologisch werkprotocol worden handvatten aangereikt hoe de voorgenomen werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd zonder dat de beschermde flora en fauna hier hinder van ondervinden. Als er wordt gewerkt volgens een ecologisch werkprotocol, wordt voldaan aan de eisen vanuit de WNB.