Mens en economie
Laatst gewijzigd op:
Wat mensen en bedrijven doen bepaalt hun energie- en materialengebruik en daarmee de meeste broeikasgasemissies en de behoefte aan emissievrije energie. Door het energiegebruik te verminderen kunnen de emissiedoelen gemakkelijker worden bereikt. Het energiegebruik kan verminderd worden door energiebesparing, door minder energie gebruikende activiteiten uit te voeren en te kiezen voor andere activiteiten die minder energie verbruiken. Het draagvlak bij mensen voor emissiereductiemaatregelen hangt af van eerlijkheid en effectiviteit. De transitie bij bedrijven hangt af van heldere en voor alle bedrijven gelijke regels, besluitvorming in bedrijven en het wegnemen van obstakels.
Wat mensen en bedrijven doen bepaalt hun energie- en materialengebruik en daarmee de meeste broeikasgasemissies en de behoefte aan emissievrije energie. Mensen verwarmen hun huis en ze gebruiken elektrische apparaten. Ze reizen naar hun werk en naar hun vakantiebestemming. Dit kost allemaal energie. Bedrijven gebruiken vooral veel energie voor productieprocessen, voor het transport van producten en daarnaast voor kantoren en andere gebouwen. Naast het directe gebruik van energie zijn mensen door consumptie van voedsel en producten indirect verantwoordelijk voor een groot deel van het energiegebruik van bedrijven en voor broeikasgasemissies door de landbouw. Het energiegebruik is in Nederland verantwoordelijk voor zo’n 80 procent van de uitstoot van broeikasgassen
De energievraag moet worden ingevuld met energiedragers vanuit de aanbodkant. Het beleid moet rekening houden met drie voorwaarden voor de energievoorziening: die moet betaalbaar, betrouwbaar en duurzaam zijn.
- Betaalbaarheid heeft te maken met energiemarkten en energiearmoede.
Energiearmoede
- Betrouwbaarheid heeft te maken met leveringszekerheid, wat tijdens de transitie naar het doel van een volledig emissievrij energiesysteem
ook betekent dat er voldoende fossiele en eventueel kernenergie beschikbaar moet blijven om naast de groeiende hoeveelheid hernieuwbare energie steeds in de totale vraag te kunnen voorzien. - Duurzaamheid gaat vooral over hernieuwbare energie, het vermijden van broeikasgasemissies en het vermijden van vervuilende emissies. De uitstoot van broeikasgasemissies door energiegebruik hangt enerzijds af van de energiemix: het aandeel hernieuwbare energie, de aandelen van de verschillende fossiele energiedragers en het aandeel kernenergie, en anderzijds van de hoeveelheid CO2 die wordt afgevangen en opgeslagen met Carbon Capture and Storage (CCS). Voor een emissievrije energievoorziening zal de emissie van fossiele energie moeten worden gecompenseerd door negatieve emissies, bijvoorbeeld door inzet van CCS. CO₂-opslag en -hergebruik
Meer recent is aan de drie genoemde voorwaarden ‘veiligheid’ toegevoegd. Hierbij kan worden gedacht aan het voorkomen van aardbevingen door gaswinning, vervuilende emissies en cyberrisico’s bij de computersystemen van energiebedrijven.
Verminderen van het energiegebruik kan het halen van de emissiedoelen vergemakkelijken. Het verminderen van de broeikasgasemissies als gevolg van het energieverbruik kan door een verschuiving naar energiedragers met een lagere CO2-emissiefactor (uitgedrukt in gewicht aan CO2 per hoeveelheid energie, bijvoorbeeld kg CO2/GJ), door toepassing van hernieuwbare energie, en door toepassing van kernenergie en CCS. Al deze opties hebben voor- en nadelen en er bestaat weerstand tegen een groot aantal mogelijkheden. Zo zijn er protesten tegen onder andere windparken op land en bepaalde vormen van biomassa. Een mogelijkheid om minder van deze opties te hoeven inzetten is het energieverbruik te verminderen. Als er minder vraag is, is er minder aanbod nodig en zijn er dus ook minder nadelige effecten. Zo maakt het verminderen van het energiegebruik het halen van de klimaatdoelen gemakkelijker.
Het energiegebruik kan verminderd worden door energiebesparing, door minder energie gebruikende activiteiten uit te voeren en te kiezen voor andere activiteiten die minder energie verbruiken. Energiebesparing betekent met minder energie hetzelfde blijven doen, oftewel energie-efficiëntie. Voorbeelden van energiebesparing zijn het isoleren van gebouwen, zuiniger verwarmingsketels, elektrisch rijden, energiezuinige apparaten, efficiëntere industriële processen en het uitwisselen van onbenutte energie tussen sectoren. Bij energiebesparing gaat het om technische maatregelen die een beperkte gedragsverandering vergen. Voorbeelden van veranderen van de soort activiteit zijn reizen met het openbaar vervoer of de fiets in plaats van met de auto en het inzetten van elektriciteit in plaats van fossiele brandstoffen
Het draagvlak bij mensen voor emissiereductiemaatregelen hangt af van eerlijkheid en effectiviteit. De energietransitie heeft steeds meer invloed op het leven van mensen, bijvoorbeeld door windturbines en zonneparken
Bij het draagvlak voor de benodigde veranderingen is het goed te bedenken dat mensen een rol als consument en als burger hebben. Als consument kun je kiezen voor energiezuinige apparaten en vervoermiddelen en je energieverbruik beperken door leefstijlverandering. Als burger kun je bij verkiezingen rekening houden met energie- en klimaatstandpunten van partijen, kun je je aansluiten bij belangenorganisaties en kun je deelnemen in lokale energie-initiatieven. Beleid en scenario’s
Onderzoek laat zien dat mensen onder de juiste voorwaarden bereid zijn om hun leefstijl te veranderen. De inschatting van de eerlijkheid en de effectiviteit van maatregelen voor leefstijlverandering blijken van groot belang voor het draagvlak ervoor. Lokale initiatieven kunnen het draagvlak hiervoor vergroten. In veel gemeenten hebben bewoners zich georganiseerd in collectieven, onder andere voor het aardgasvrij maken van woningen. Zij weten wat er leeft in de wijk en beschikken over waardevolle kennis uit de praktijk. Het is daarom belangrijk om de bewoners als partner te zien en samen tot (technische) oplossingen te komen in plaats van zonder voorafgaand overleg van bovenaf met een oplossing te komen. Participatie
De transitie bij bedrijven hangt af van heldere en voor alle bedrijven gelijke regels, besluitvorming in bedrijven en het wegnemen van obstakels. Voor bedrijven is het belangrijk dat ze winstgevend kunnen opereren. Dat mag geen reden zijn om bij het oude te blijven en zo een obstakel vormen voor vergroening. Om de transitie op gang te brengen kunnen normering, subsidies en belastingen nodig zijn. Voor internationaal opererende bedrijven is ook internationale afstemming van regels nodig om te voorkomen dat de productie naar andere landen wordt verplaatst zonder dat daar klimaatvoordelen mee worden behaald. Voor het draagvlak bij bedrijven om te veranderen en investeringen te doen, helpt het als de regulering helder is en voor alle bedrijven geldt. Verder wordt een oproep aan bedrijven gedaan, analoog aan de oproep aan consumenten om hun leefstijl aan te passen, om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. In de praktijk komt dit vooral neer op het anders definiëren of wegen van beoordelingscriteria voor investeringsbeslissingen.
Energiebesparende maatregelen blijken vaak aantrekkelijker dan gedacht wanneer bedrijven de winstgevendheid van hun operaties beschouwen over een langere termijn, of wanneer ze bij het berekenen van de opbrengsten ook aandacht besteden aan niet-energetische bijkomende voordelen, zoals toegenomen veiligheid. Voor deze ‘transitie’ in denken is het noodzakelijk dat bedrijven toegang hebben tot ondersteuning van intermediairs met de juiste kennis. Voor het MKB is collectieve verduurzaming via een ondernemersvereniging of parkmanagement op een bedrijventerrein een veelbelovende route. Voor het MKB geldt in nog sterkere mate dan voor grotere bedrijven dat zij zelf geen expertise op het gebied van energiemanagement in huis hebben. Bemiddeling tussen MKB en aanbieders van energiediensten door een betrouwbare tussenpersoon is dan een aantrekkelijke oplossing. Heldere en ambitieuze energie- en klimaatdoelen en stabiel beleid geven bedrijven investeringszekerheid en kunnen innovatie en verduurzaming van de industrie versnellen.
De energietransitie heeft effecten op de economie. Sommige bedrijven zullen zich kunnen aanpassen, andere niet. Er zullen nieuwe bedrijfstakken opkomen, bijvoorbeeld door een meer decentraal energiesysteem