Wat is de raffinageroute?
RFNBO zijn gasvormige en vloeibare brandstoffen waarvan de energie-inhoud afkomstig is van andere hernieuwbare bronnen dan biomassa. Dit betreft groene waterstof en hiervan afgeleide verbindingen die worden geproduceerd op basis van groene waterstof. Voorbeelden zijn e-fuels zoals e-kerosine, e-diesel en e-methanol. Ook ammoniak geproduceerd met hernieuwbare waterstof is een RFNBO.
Binnen REDIII telt het gebruik van RFNBO in raffinageprocessen voor productie van transportbrandstoffen mee bij de transportdoelen. Dit wordt de raffinageroute genoemd. REDIII wil hiermee de opschaling van elektrolysecapaciteit stimuleren, wat ook de directe inzet van RFNBO ten goede komt. De raffinageroute telt niet mee voor het halen van de doelen voor hernieuwbare energie in mobiliteit uit het Nederlandse Klimaatakkoord.
Zie ook het eerder verschenen onderzoek The Dutch hydrogen balance, and the current and future representation of hydrogen in the energy statistics voor meer achtergrond.
The Dutch hydrogen balance, and the current and future representation of hydrogen in the energy statistics
Kostenanalyse raffinageroute en direct gebruik
Er is eerst inzicht verkregen in de kosten voor zowel de raffinageroute als direct gebruik in de sectoren. Dit vormt een basis om correctiefactoren voor de raffinageroute te kunnen bepalen.
Tabel 1: Samenvatting van de meerkosten voor gebruik van RFNBO via de raffinageroute en direct gebruik als brandstof in diverse vervoerssectoren ten opzichte van de fossiele referenties.
De analyse laat zien dat de waterstofkosten de dominante factor zijn in de totale kosten. De resultaten geven aan dat de totale kosten voor de raffinageroute de laagste zijn. Dat veronderstelt dat de raffinageroute inderdaad de aantrekkelijkste optie zou zijn voor invulling van de RFNBO-verplichtingen als er geen aanvullende regulering plaatsvindt.
Kostenverhoudingen
Daarna is een overzicht gemaakt van de kostenverhouding van de raffinageroute ten opzichte van de routes voor direct gebruik van RFNBO als functie van waterstofkosten. Dit vormt een maat voor de beoogde correctiefactoren.
Tabel 2: Kostenverhouding van de raffinageroute ten opzichte van de routes voor direct gebruik van RFNBO als functie van waterstofkosten.
Naast verschillen in kosten kunnen er per keten verschillen in gerealiseerde emissiereductie optreden. Dit is van belang omdat bij implementatie van de REDIII het inboeken van hernieuwbare energie geen credits meer oplevert op basis van hoeveelheid energie maar op basis van berekende gerealiseerde emissiereductie. Verschillen in emissiereductie kunnen dan invloed hebben op de onderlinge waarde van de routes voor gebruik van RFNBO.
Kostenverhouding met correctie
Tabel 3: Overzicht van de kostenverhouding van de raffinageroute ten opzichte van de routes voor direct gebruik van RFNBO met maximale correctie voor mogelijke verschillen in emissiereductie.
De bandbreedtes in kosten vertonen veel overlap, en de gemiddelden van de bandbreedtes voor met name de sectoren Binnenvaart, Zeevaart en Luchtvaart komen vrijwel overeen. Op basis van onderlinge vergelijking van meerkosten lijkt er daarmee geen aanleiding voor aanvullende correctiefactoren bij het gebruik van RFNBO-credits uit de Binnenvaart en Zeevaart voor invulling van de RFNBO-verplichting in de sector Luchtvaart. De kosten voor de vervoerssector Land liggen duidelijk hoger dan voor de Luchtvaart. De resultaten suggereren dat een correctiefactor (of multiplier) in de orde van 1,5 te rechtvaardigen zou zijn op RFNBO-credits uit de sector Land bij gebruik ervan voor invulling van de RFNBO-verplichting in de sector Luchtvaart.