Scope van de verkenning
De studie kijkt naar alle bedrijventerreinen in Nederland (exclusief de grote industrieclusters 1 t/m 5). Aan energie-assets zijn de volgende categorieën meegenomen voor het opstellen van de prognoses: elektrische logistiek (bestelwagens, bakwagens, trekker-opleggers), industriële warmte (warmtepompen, E-boilers, E-drogers), vriescellen, gebouwgebonden warmtepompen en PV op dak.
Het referentiejaar van deze studie is 2020. De doorgerekende zichtjaren zijn 2030 en 2035, omdat deze inzichten geven op de korte en middellange termijn in de adoptie van elektrificatie en andere flexibiliteitsassets. Dit sluit aan bij andere ramingen, zoals de Klimaat- en Energieverkenning (KEV).
Sterke groei in vermogens voor elektrificatie van logistiek en industriële warmte
Met name de elektrificatie van logistiek en industriële warmte zal de aankomende jaren een grote impact hebben. De prognose is dat het opgesteld vermogen van elektrificatie van industriële warmte en logistiek toeneemt tussen 2020 en 2030 en verder toeneemt tussen 2030 en 2035. In 2030 wordt voor elektrische trekkers-opleggers een opgesteld vermogen van ruim 700 MWe verwacht. Voor E-boilers komt dit op bijna 600 MWe. In 2035 stijgt dit naar respectievelijk naar ruim 2.000 MWe voor elektrische trekker-opleggers, ruim 1.000 MWe voor elektrische bestelwagens en voor E-boilers bijna 900 MWe. De groei in andere assets, zoals gebouwwarmtepompen, industriële warmtepompen en PV op dak, blijft beperkter.
Met het stijgen van het opgestelde vermogen, stijgt ook het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van de assets. In 2020 was het verbruik van deze assets geschat op circa 600 miljoen kWh. Dit zal naar verwachting toenemen naar bijna 5.000 miljoen kWh in 2030 en ruim 9.000 miljoen kWh in 2035. Deze toename is vooral toe te wijzen aan elektrische trekkers-opleggers en E-boilers.
Regionale en sectorale verschillen
De regionale en sectorale verschillen zijn groot, zie ook onderstaande figuren. De opgestelde vermogens concentreren zich op een beperkt aantal bedrijventerreinen. Bedrijventerreinen met milieucategorie 4, 5 en 6 hebben het hoogste gemiddelde opgestelde vermogen, met het hoogste gemiddelde vermogen per terrein in categorie 5. In absolute waarden is het opgestelde vermogen in milieucategorie 3, 4 en 5 het hoogst. Regionaal worden de grootste concentraties van mogelijk flexibel inzetbaar vermogen verwacht in Noord-Brabant, Noord-Holland, Gelderland en Zuid-Holland.
Gemiddeld vermogen per milieucategorie
Gemiddelde 2030