Laadinfrastructuur voor elektrificatie zware vrachtwagens
Effecten van additionele middelen voor laadinfastructuur vrachtwagens
In de Voorjaarsnota 2023 zijn middelen opgenomen die specifiek zijn bedoeld voor de realisatie van private laadinfrastructuur voor zware vrachtwagens. In hoeverre zullen deze middelen naar verwachting bijdragen aan de elektrificatie van het zware vrachtvervoer? Hiervoor is een inschatting gemaakt van het te verwachten aantal elektrische vrachtwagens en de benodigde capaciteit, ook in relatie tot netcongestie.
Downloads
Laadinfrastructuur vrachtwagens (PDF)Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2023.
Doelen reductie hernieuwbare energie
Op basis van de Europese CO2-wetgeving kan verwacht worden dat er in 2030 zo’n 16.000 elektrische vrachtwagens in Nederland rijden. Hoewel er in de Voorjaarsnota 2023 waarschijnlijk onvoldoende middelen voorzien zijn voor de realisatie van de benodigde private laadinfrastructuur, blijkt dat de Total Cost of Ownership (TCO) inclusief laadinfra in veel situaties al positief is. Ook zonder subsidie kunnen zij daarom kiezen voor een batterij-elektrische-variant (BEV-truck), waardoor het aantal elektrische vrachtwagens hoger kan uitvallen.
Laadinfrastructuur vrachtwagens en netcongestie
De verwachting is dat de subsidies de uitrol van laadinfrastructuur in tijd naar voren halen en het aantal aanvragen voor aansluitingen bij netbeheerders zal toenemen. Dit is mogelijk een bottleneck, omdat er nu al sprake is van congestie
(luister de podcast ‘Netcongestie uitgelegd’ voor meer toelichting over dit onderwerp)
AFIR-verplichtingen
Voor publieke laadinfrastructuur is de Alternative Fuel Infrastructure Regulation (AFIR) van toepassing. In de huidige plannen wordt ingezet op een landelijk dekkend netwerk en meervoudig gebruik. Om dit meervoudige gebruik te stimuleren worden bij voorkeur locaties gekozen buiten het hoofdwegennet en juist bij stedelijke invalswegen. In de AFIR worden daarentegen juist eisen gesteld aan laadinfrastructuur op het TEN-T-netwerk. Dit betekent dat de uitrol van deze publieke laadinfrastructuur niet per se bijdraagt aan de AFIR-verplichtingen. Het is daarom aan te bevelen om de middelen voor de realisatie van publieke laadinfrastructuur te gebruiken om de eisen van de AFIR te realiseren en waar nodig, ter aanvulling, buiten het TEN-T netwerk publieke laadinfrastructuur te realiseren. Hierdoor kunnen de middelen gerichter worden ingezet neemt de effectiviteit van de middelen toe.