Kwetsbaarheid huishoudens voor hoge energieprijs afhankelijk van verschillende factoren
Energiekosten huishoudens: onderscheid naar inkomen, eigendomssituatie en woningkwaliteit
De mate waarin verschillende huishoudens op de langere termijn kwetsbaar zijn voor hoge energieprijzen is sterk afhankelijk van hun inkomen, energetische woningkwaliteit en de eigendomssituatie van hun woning. Dat is een belangrijk gegeven voor het ontwerpen van beleid rond de hoge energieprijzen. Het kabinet streeft naar zoveel mogelijk specifiek beleid, gericht op huishoudens met een laag inkomen in energetisch slechte woningen. Maar welke huishoudens zijn precies kwetsbaar voor hoge energieprijzen?
Downloads
Energiekosten verschillende huishoudens (PDF)Energiequote
De kwetsbaarheid van huishoudens is gemeten in termen van energiekosten als percentage van het inkomen: de energiequote
Energetische woningkwaliteit en inkomen
Een cruciale observatie is dat in Nederland energetische woningkwaliteit en inkomen lang niet altijd met elkaar samenvallen. Er bestaat dus geen eenvoudige overlap tussen de doelgroepen van gerichte energiekostencompensatie (huishoudens met lage inkomens) en versnelde isolatie (huishoudens met slecht geïsoleerde woningen). Uit de berekeningen van de energiequote blijkt dat het energieverbruik meer afhangt van de energetische woningkwaliteit dan van het inkomen. Maar alle huishoudens met lagere inkomens blijken kwetsbaar voor structureel hogere energieprijzen, ook als ze een goed geïsoleerde woning hebben.
Vormen van ondersteuning
Om huishoudens te ondersteunen bij structureel hogere energieprijzen zijn daarom primair inkomensafhankelijke beleidsmaatregelen nodig die de energiequote van lagere inkomens omlaag brengen. Dit kan door het verhogen van hun inkomen en door het verlagen van hun energiekosten.
Hoewel huishoudens met een laag inkomen kwetsbaar zijn voor hoge energieprijzen, is de energiequote van huishoudens met een laag inkomen die in een goed geïsoleerde woning wonen wel aanzienlijk lager dan van vergelijkbare huishoudens in een (zeer) slecht geïsoleerde woning. Daarom kan woningverduurzaming wel degelijk een groot verschil maken in het verlagen van energiekosten van lagere inkomens. Een eenmalige investering in gerichte woningverduurzaming bij ruwweg 100 duizend huishoudens kan de piek van huishoudens met een hoge energiequote voor een groot deel afvlakken, waarna minder jaarlijkse inkomenssteun nodig is om extreme inkomenseffecten te compenseren. Het verduurzamen van woningen helpt aanzienlijk om de energiekosten te drukken, maar een deel van de groep lage inkomens blijft afhankelijk van financiële steun.
Eigendomssituatie en energiearmoede
De verschillen in eigendomssituatie van de woning doen er ook toe: huurders hebben relatief vaker een hoge energiequote dan woningeigenaren. Met name onder particuliere huurwoningen bevinden zich relatief veel energetisch slechte woningen, die bovendien vaak huishoudens met een beneden-modaal inkomen huisvesten. Deze groep is in het bijzonder gebaat bij verduurzaming van hun woning.
Landelijk onderzoeksprogramma energiearmoede
Dit rapport is onderdeel van het Landelijk onderzoeksprogramma energiearmoede
Podcast ‘Energiearmoede uitgelegd’
Luister ook deze aflevering van de podcast-serie ‘De energietransitie
We vragen expert Koen Straver onder andere naar het verschil tussen armoede en energiearmoede, de omvang van energiearmoede in Nederland en de uitdagingen in de aanpak van energiearmoede.