Energiearmoede
Laatst gewijzigd op:

Energiearmoede is een complex, multidimensionaal probleem. Uit onderzoek blijkt dat er bij ongeveer 7% van de huishoudens in Nederland sprake is van energiearmoede. Er is gericht beleid en structurele monitoring nodig om energiearmoede en de verduurzaming van de gebouwde omgeving aan te pakken. Op de interactieve kaart hieronder zie je het percentage energiearmoede per gemeente. Klik op de gemeente voor details.
Luister ook de podcast ‘De energietransitie uitgelegd’ over energiearmoede.
Energiearmoede is een complex, multidimensionaal probleem. Problemen van algemene armoede en energiearmoede zijn sterk met elkaar verweven, maar vallen niet altijd samen. Niet alle huishoudens die een relatief groot deel van hun inkomen besteden aan energiekosten zijn arm, en omgekeerd zijn er huishoudens met een laag inkomen die relatief weinig aan energie uitgeven. Kwantitatief onderzoek naar energiearmoede in Nederland is tot nu toe vooral gericht op de vraag naar de betaalbaarheid van de energierekening. Maar energiearmoede is een complex, multidimensionaal fenomeen, dat moeilijk is te vangen in één indicator; er bestaat (internationaal) dan ook geen algemeen geaccepteerde definitie voor. Om recht te doen aan deze veelzijdigheid hanteert TNO meerdere indicatoren voor het meten van energiearmoede, waarvan een aantal nieuw zijn voor Nederland. Er worden 3 dimensies van het energiearmoedeprobleem onderscheiden:
- de betaalbaarheid van energie;
- de energetische kwaliteit van het huis;
- de keuze en mogelijkheid hebben om mee te kunnen doen aan de energietransitie .
Uit onderzoek van TNO blijkt dat ongeveer 550.000 huishoudens in Nederland op dit moment energiearm zijn. Dat is ongeveer 7% van alle huishoudens. Deze huishoudens hebben enerzijds een laag inkomen en anderzijds óf hoge energiekosten óf een woning met een energetisch lage kwaliteit. Ter vergelijking, ongeveer 15% van de huishoudens in Nederland heeft te maken met inkomensarmoede; het aantal energiearme huishoudens in Nederland is daarmee ongeveer half zo groot als het aantal inkomensarme huishoudens. Binnen de groep van energiearme huishoudens hebben ongeveer 250.000 huishoudens én een relatief laag inkomen én een woning met lage energiekwaliteit én hoge energiekosten. Er zijn daarnaast naar schatting ongeveer 140.000 huishoudens met verborgen energiearmoede; dit zijn mensen die vanwege financiële problemen minder energie consumeren dan ze zouden willen. Ten slotte blijkt uit de data dat bijna de helft (48%) van alle huishoudens in Nederland in een huis met relatief lage energetische kwaliteit woont dat ze niet op eigen kracht kunnen verduurzamen. Ruim de helft van hen zijn huurders die niet zelf kunnen beslissen over verduurzamen; de overige huishoudens betreffen huiseigenaren die onvoldoende eigen vermogen of leencapaciteit hebben om zelf grote investeringen in hun huis te kunnen doen.
Energiearmoede in Nederland 2022
Gericht beleid en structurele monitoring is nodig om energiearmoede en de verduurzaming van de gebouwde omgeving aan te pakken. Door met gericht beleid juist nu meer huizen te verduurzamen kan energiearmoede worden voorkomen en juist het omgekeerde worden bereikt: minder betalingsproblemen, betere woningen voor meer mensen, plus een versnelling van de energietransitie .
Gebouwde omgeving
Het klimaat-en energiebeleid voor het verduurzamen van de gebouwde omgeving kent tot nu toe vooral generieke programma’s, beleidsmaatregelen en regelingen. Er is onder huishoudens echter een ongelijk speelveld als het gaat om de kansen die de energietransitie biedt op een betere woning met een lagere energierekening. Als 48% van de huishoudens niet op eigen kracht hun huis kan verduurzamen, is er per definitie slechts een krappe meerderheid van de huishoudens die dat wel kan. In veel gevallen is het voor deze huishoudens ook een rendabele investering, waardoor kleine financiële prikkels mensen de drempel over kunnen helpen.
In het geval dat mensen, ook al hebben ze geen betalingsproblemen, niet of nauwelijks kunnen investeren in hun huis, is er een andere aanpak nodig. Een benadering die primair gericht is op het bieden van financiële prikkels om te verduurzamen, bijvoorbeeld via het geven van relatief kleine subsidies of het stapsgewijs verhogen van de energiebelasting, heeft weinig zin als de financiële middelen niet toereikend zijn. Gemeenten kunnen energiearme huishoudens bijvoorbeeld ondersteunen door het verbinden van bestaande initiatieven in de wijk. Is er bijvoorbeeld een energiecoach-programma in de wijk? Zorg er dan voor dat de sociale wijkteams hiervan op de hoogte zijn en naar kunnen verwijzen als ze bewoners uit de wijk spreken die energieadvies zoeken. Ook kunnen domeinen (met name sociaal domein en energie/gebouwde omgeving) binnen de gemeentelijke organisatie worden verbinden.
Daarnaast ligt er een taak voor het opzetten van nieuw beleid, gerichte subsidies voor energiearme huishoudens en het faciliteren en versterken van bestaande initiatieven. Zo kunnen de RREW-subsidies van het Rijk voornamelijk beschikbaar komen voor energiearmoede huishoudens. Dit kan bijvoorbeeld door bewoners uit specifieke wijken waar meer energiearmoede voorkomt voorrang te geven bij de aanvraag van subsidies, of actief de subsidiemogelijkheden aan te bieden in diezelfde wijken. Sociale structuren, zoals een bestaand initiatief in het buurthuis voor gezinnen of alleenstaande ouders, kunnen worden ingezet om kennis te verspreiden, bijvoorbeeld door een keer een energiecoach langs te laten gaan om het over energiebesparing te hebben.
Regionale en lokale energietransitie
Provincies kunnen gemeenten ondersteunen met het opzetten van leerkringen, het mede financieren van monitoring en dataverzameling in de vorm van meerjarige programma’s. Op die manier kunnen gemeenten en uitvoerende organisaties sneller en beter huishoudens bereiken en helpen.
Het door TNO geïnitieerde Landelijk Onderzoeksprogramma Energiearmoede ondersteunt lokale, regionale en nationale beleidsmakers en uitvoerders rond het thema energiearmoede met actuele en gerichte kennis.
Naar de overzichtspagina van het Landelijk Onderzoeksprogramma Energiearmoede