1. Hoeveel Nederlandse huishoudens zijn energiearm?
In 2024 waren er naar schatting 510 duizend energiearme huishoudens in Nederland, dit is 6,1% van het totaal aantal huishoudens in Nederland. Tussen 2023 en 2024 is het aantal energiearme huishoudens naar schatting gestegen met bijna 180 duizend huishoudens. De cijfers over energiearmoede laten zien dat het aantal huishoudens met een laag inkomen en een woning van lage energetische kwaliteit sinds 2019 gestaag daalt (van 5,6% naar 2,9%). Het aantal huishoudens met een laag inkomen en een hoge energierekening neemt tussen 2023 en 2024 echter toe (van 1,6% naar 5,1%). Het energieprijsniveau in combinatie met het wegvallen van de financiële steunmaatregelen (zoals de energietoeslag en het prijsplafond) zorgen voor deze stijging.
Hoewel het aandeel huishoudens met energiearmoede naar schatting toeneemt naar 6,1% in 2024, is het niveau ongeveer gelijk aan voor de energiecrisis in 2020 toen de energieprijzen veel lager waren. Dit heeft voornamelijk te maken met, verbeteringen van de kwaliteit van de woningen, een daling in het energieverbruik door huishoudens, en de afgelopen paar zijn de inkomens gestegen.
Percentage energiearme huishoudens 2019 – 2024
2. Hoe hoog zijn de gemiddelde energiekosten?
De energiekosten van energiearme huishoudens zijn tussen 2023 en 2024 naar schatting gestegen met gemiddeld €65 per maand, van €119 naar €184. Ze zijn daarmee het hoogst sinds 2019. Ook de gemiddelde energiequote heeft het hoogste niveau bereikt. Gemiddeld ligt deze energiequote in 2024 voor energiearme huishoudens op bijna 12% ten opzichte van bijna 5% voor alle huishoudens in Nederland. Voor de energiecrisis was de energiequote gemiddeld 10% voor huishoudens met energiearmoede en 4,5% voor alle huishoudens. Dus ondanks dat inkomens de afgelopen jaren zijn gestegen, neemt de energiequote voor huishoudens met energiearmoede niet af. Dit betekent dat het energiearmoedeprobleem zich door hogere energieprijzen lijkt te verdiepen voor de groep met energiearmoede.
Gemiddelde maandelijkse kosten voor energie, na compensatie
Gemiddelde energiequote, na compensatie
3. Wat zijn huishoud- en woningkenmerken van energiearme huishoudens?
In 2024 zien we -net als in voorgaande jaren- dat huishoudens met energiearmoede zich vooral concentreren in corporatiewoningen (75%), wat logisch is vanwege het lage inkomen van deze huishoudens. De meeste energiearme huishoudens wonen in een meergezinswoning (hieronder vallen flats, galerij-, portiek-, beneden- en bovenwoningen, appartementen en woningen boven bedrijfsruimten; 54%) gevolgd door een tussenwoning (24%) en hoekwoning (14%).
Daarnaast bestaan energiearme huishoudens veelal uit eenpersoonshuishoudens (66%) en leven van een uitkering (47%) of een pensioen (32%).
4. Waar wonen energiearme huishoudens?
Energiearmoede concentreert zich met name in een aantal grote steden, en de regio’s Noordoost Groningen en Zuid-Limburg. De gemeenten waarbij het aandeel huishoudens met energiearmoede naar schatting boven de 10% uit komt in 2024 zijn: Heerlen, Vaals, Enschede, Rotterdam, Almelo, Pekela, Oldambt, Maastricht, Arnhem en Kerkrade.
Sinds 2023 is energiearmoede het meest toegenomen in een aantal stedelijke gebieden (o.a. gemeenten Groningen, Rotterdam, Amsterdam, Weesp, Enschede, Almelo, Den Haag, Arnhem, Vaals, Maastricht en Heerlen). Deze toename is naar alle waarschijnlijkheid vooral te wijten aan het afschalen van de financiële steunmaatregelen voor lage inkomens. Een compleet overzicht van de cijfers per gemeente en provincie is terug te vinden op dit kaartje over energiearmoede in Nederland. Onder het kaartje is het mogelijk om de data te downloaden.
5. Hoeveel huishoudens leven in verborgen energiearmoede?
Ook zijn energiearme huishoudens in kaart gebracht die energie onderconsumeren: zij hebben een te lage in plaats van een te hoge energierekening, omdat zij minder energie consumeren dan nodig is om in hun eigenlijke energiebehoeften te voorzien, bijvoorbeeld door de verwarming laag te zetten of regelmatig afzien van koken omdat ze het gas te duur vinden. Dit doen ze waarschijnlijk om de kosten te drukken.
Naar schatting kampten 119 duizend huishoudens (1,4% van alle huishoudens in Nederland) in 2024 met verborgen energiearmoede: dit zijn huishoudens met een laag inkomen in een energetisch (zeer) slechte woning die energie onder-consumeren. Binnen de groep huishoudens met energiearmoede zien we sinds de start van de energiecrisis een flinke procentuele toename in onderconsumptie. Voor de energiecrisis consumeerden 24% van de energiearme huishoudens energie onder en in 2024 is dit 49%. Deze stijging komt enerzijds doordat het aantal huishoudens (met een laag inkomen en lage energetische kwaliteit woning) afneemt over tijd, waardoor het aandeel wat onderconsumeert relatief groter wordt ten opzichte van de totale groep huishoudens. Anderzijds zien we onder alle huishoudens vanaf de energiecrisis een flinke afname van het energieverbruik, bovenop wat er al wordt bespaard door woningverduurzaming.
6. Hoeveel risicohuishoudens bestaan er in Nederland en welke kenmerken hebben zij?
Het aantal risicohuishoudens wordt op circa 1 miljoen geschat, dit is 12,9% van het totaal aantal huishoudens in Nederland. Het aantal risicohuishoudens is ongeveer twee keer zo groot als de groep huishoudens met energiearmoede. Met risicohuishoudens worden huishoudens bedoeld die niet onder de definitie voor energiearmoede vallen, omdat het inkomen van deze huishoudens net boven de gehanteerde lage inkomensgrens ligt. Het gaat hierbij om huishoudens met een laag middeninkomen (130% tot 200% van de lage inkomensgrens) in combinatie met hoge energiekosten en/of een woning van lage energetische kwaliteit.
Vergeleken met energiearme huishoudens, geldt voor de risicohuishoudens dat:
- Een woning met een (zeer) lage energetische kwaliteit relatief vaker voorkomt, hierdoor lijken zij ook gevoeliger voor hoge energieprijzen.
- De gemiddelde energiekosten hoger zijn. Door het hogere inkomen van risicohuishoudens ligt de energiequote echter lager dan bij de huishoudens met energiearmoede.
- Zij relatief vaker een koopwoning hebben, en vaker inkomen uit werk of onderneming dan energiearme huishoudens