Vraag naar waterstof Noordwest Europese industrie
Future production scenarios and resulting hydrogen demand 2030-2050
De vermindering van industriële uitstoot is een van de belangrijkste uitdagingen in West-Europa om de klimaatdoelen voor 2030 en 2050 te behalen. In Noordwest-Europa wordt waterstof gezien als een van de belangrijkste mogelijkheden en drijvers om de uitstoot te verminderen. De schattingen over wanneer, waar en vooral ook in welke orde van grote de vraag naar waterstof in de industrie zal ontwikkelen, blijven erg onzeker. In dit onderzoek is via locatie-specifieke analyses een inschatting gemaakt van de potentiële vraag naar waterstof voor 2030 en 2050 voor de grote energie-intensieve industrie: cement, staal, ethyleen, ammoniak en aluminium.
Downloads
Hydrogen demand 2030-2050 (PDF) Hydrogen productionEr zijn 3 referentiescenario’s aangehouden:
- Maximale potentiële vraag naar waterstof voor hoge, midden en lage temperatuur-processen en voor gebruik als grondstof
- Maximale potentiële vraag naar waterstof voor hoge temperatuur processen en voor gebruik als grondstof
- Vraag naar waterstof voor hoge temperatuur-processen en voor gebruik als grondstof, gebaseerd op reguliere herinvesteringscycli
De grootschalige inzet van waterstof vraagt in elk scenario enorme kortetermijn-investeringen in nieuwe en duurzame elektriciteitsopwekking, waterstofproductiecapaciteit en infrastructuur voor energietransport en -distributie. Onzekerheden over de niveaus van de industriële productie zorgen voor risico’s voor industriële belanghebbenden en beleidsmakers. De focus in deze analyse ligt op de vraag naar waterstof in de industrie voor 2030, hoewel er ook vooruitzichten voor 2050 in zijn opgenomen. Raffinaderijen vallen buiten de reikwijdte van dit werk, maar zijn zeker van belang om te overwegen voor toekomstig onderzoek.
Vraag naar waterstof in de industrie
Rekening houdend met de reeks gepubliceerde aannames over de industriële productievooruitzichten in verschillende subsectoren, wordt de vraag naar waterstof voor Noordwest-Europa in 2030 geschat op 254 tot 317 TWh/jaar voor referentiescenario 1, en 232 tot 277 TWh/jaar voor referentiescenario 2. Scenario’s met veranderingen in het productieniveau lijken de Duitse vraag naar industriële waterstof het meest te beïnvloeden, met een geschat bereik van 140 tot 171 TWh/jaar voor referentiescenario 1, en 122 tot 148 TWh/jaar voor het referentiescenario 2. De waterstofvraag voor Nederland varieert tussen 57 en 75 TWh/jaar voor referentiescenario 1 en 52 tot 70 TWh/jaar voor referentiescenario 2. Rekening houdend met de herinvesteringscycli en de herinvestering van installaties tot 2030, hebben de productieniveaus een aanzienlijk kleiner effect, met een geschatte potentiële vraag naar waterstof van 54 tot 56 TWh/jaar in 2030.
Gebruik van aannames
Het bereik van de veronderstelde productieniveaus in energiescenario’s is vrij groot, wat leidt tot aanzienlijke onzekerheid in de toekomstige vraag naar energie (inclusief waterstof) voor de industriële sector. Een vermelding van deze aannames en de effecten daarvan op de scenarioresultaten ontbreekt vaak. Modelbouwers van energiesystemen kunnen transparanter en kritischer zijn over de aannames over de productievooruitzichten en over de impact die deze aannames hebben op de scenarioresultaten.