Impact aangescherpte renovatieverplichting publieke instellingen
Artikel 6 EED renovatieverplichting gebouwen van publieke instellingen
In het Fit for 55 pakket van de Europese Commissie zit een voorstel voor wijziging van de Energy Efficiency Directive 2018 (EED). Dit bevat onder andere een renovatieverplichting voor gebouwen van publieke instellingen. Wat is de impact van dit voorstel voor Nederland?
Downloads
Download hier het rapport (PDF)Lidstaten moeten zorgen dat per jaar minimaal 3% van het totale vloeroppervlak van verwarmde en gekoelde gebouwen die in eigendom zijn van publieke instellingen wordt gerenoveerd naar de nieuwbouweis conform de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). Het betreft gebouwen met een vloeroppervlak van meer dan 250m².
Omvang renovatieverplichting
Over de definitie van publieke instellingen wordt nog onderhandeld tussen de lidstaten en de Europese Commissie, maar naar verwachting wordt gekozen voor al het maatschappelijk vastgoed: van gebouwen van gemeenten, rijksoverheid, onderwijs en de gezondheidszorg tot gebouwen van drinkwaterbedrijven, culturele instellingen en sportverenigingen. In totaal betreft de renovatieverplichting in Nederland ruim 100 miljoen vierkante meter gebruiksoppervlakte verdeeld over bijna 153 duizend verblijfsobjecten. Dat betekent dat jaarlijks minimaal 3 miljoen m2 gebruiksoppervlakte verdeeld over 4,5 duizend verblijfsobjecten gerenoveerd moet worden.
CO2-uitstoot en energievraag
Vanuit de strategie slechtste labels eerst, levert de renovatieverplichting de meeste besparing op. Bij renovatie naar nieuwbouwkwaliteit vindt na-isolatie plaats, wordt het gebouw verwarmd met een (hybride) warmtepomp, energiezuinige verlichting toegepast en zonnepanelen geïnstalleerd. In sommige gevallen zal sloop en nieuwbouw wenselijker zijn dan renovatie, omdat nieuwbouw beter aansluit bij de huidige functionele eisen. De besparing is berekend door het te renoveren oppervlak te vermenigvuldigen met het verschil in energieverbruik per vierkante meter tussen slechte labels en A++ tot A++++ labels die aan de nieuwbouweis voldoen (zie figuur als voorbeeld kantoren). In de periode 2024-2030 is de totale gasbesparing circa 8,3 PJ, wat overeenkomt met een CO2-emissiereductie van 0,5 megaton. De renovatieverplichting zorgt voor toepassing van (hybride) elektrische warmtepompen en daardoor voor een extra elektriciteitsverbruik van 0,6 PJ. Dat extra elektriciteitsverbruik wordt gecompenseerd met extra opwekking van zonnestroom op de gerenoveerde gebouwen.
Kosten
Deze renovatieverplichting brengt extra kosten met zich mee boven op de kosten voor regulier onderhoud en vervanging. Deze meerinvesteringen voor de renovatie van 21 miljoen m2 in de periode 2024-2030 bedragen 3 tot 6 miljard euro. De routekaarten voor zorg en onderwijs laten hogere totale investeringskosten zien. De besparingen op energiekosten bedragen 200 à 300 miljoen euro per jaar.
Beleid renovatieverplichting
De renovatieverplichting kan niet worden gerealiseerd met bestaand beleid, dus er is aanvullend beleid nodig. Het is moeilijk om de renovatieverplichting direct te vertalen naar een wettelijke eis voor publieke instellingen met een kleine vastgoedportefeuille. De 3% zou dan betrekking hebben op een deel van een gebouw. In het kader van de herziene EPBD zou verhoging van het renovatietempo kunnen worden gestimuleerd door een wettelijke uitfasering van G- en F-energielabels voor 2030. Vastgoedeigenaren zouden verleid kunnen worden tot renovatie naar nieuwbouwkwaliteit via een subsidieregeling. Ook verdient het aanbeveling publieke instellingen te helpen met goedkope financiering via een energiebespaarlening uit het Warmtefonds.