De drempel over voor warmte-initiatieven
In Nederland zijn er inmiddels meer dan 70 warmte-initiatieven. Het gaat veelal om lokale, coöperatieve projecten die duurzame alternatieven voor aardgas willen realiseren. De warmte-initiatieven zijn in potentie een belangrijke speler in de warmtetransitie. Maar voor deze warmte-initiatieven geldt wat voor veel warmteprojecten geldt: ze zijn moeilijk woonlastenneutraal te realiseren en ze hebben een onrendabele top ten opzichte van verwarming met aardgas. Hoe komen we deze drempel over?
Downloads
Download hier het rapport (PDF)Warmte-initiatieven door bewoners zelf kunnen de warmtetransitie
De financiering blijkt echter een flinke drempel. Ook als dat gat door de overheid wordt gedicht, bijvoorbeeld met een rijksbijdrage voor een Proeftuin Aardgasvrije Wijken (PAW), staan de financiers niet te springen. De Handleiding financieringsaanvraag coöperatieve warmte (PDF), opgesteld door TNO en Energie Samen Buurtwarmte, helpt warmte-initiatieven om die huiver weg te nemen. Hoe kijken financiers? Wat vinden zij belangrijk, welke informatie willen zij zien in een financieringsaanvraag? Wat zijn de stappen die in de verschillende fases cruciaal zijn? Aan de handleiding werkte een groot aantal partners mee en verschillende coöperaties brachten hun ervaringen in.
Ervaring nodig bij financiers
Naast een handleiding is er meer nodig om financiers over de streep te trekken. Om te beginnen leergeld en risicokapitaal om aan te tonen dat coöperatieve warmteprojecten succesvol zijn. Als er eenmaal kennis en ervaring is opgebouwd met succesvolle warmteprojecten zal financiering makkelijker worden. Ook van de ervaringen uit bijvoorbeeld de proeftuinen kan geleerd worden. Naast het PAW-programma moeten de overheden ook gaan bijdragen aan een ontwikkelfonds voor coöperatieve warmte-projecten, omdat juist voor de ontwikkelfase zeer beperkt financiering beschikbaar is. Voor opschaling van warmte-initiatieven is er meer nodig. Nederland heeft bijvoorbeeld nog geen coöperatief ecosysteem met dienstverleners en standaarden, zoals in Denemarken.
Leren van het buitenland
TNO werkt onder andere samen met de Danish Energy Agency en de Deense ambassade om te leren van de coöperatieve ontwikkeling van warmtenetten in Denemarken. Denemarken loopt namelijk voorop in de ontwikkeling van warmtenetten: meer dan 65% van de woningen is er verbonden met een coöperatief warmtenet. Dit verloopt daar soepel en de tarieven voor coöperaties zijn daar lager dan bij andere warmtebedrijven. TNO vertaalt deze kennis naar toepassing in een Nederlandse context.
Versterken van positie van warmte-initiatieven
Tot slot is er nog een andere voorwaarde die van belang is, namelijk de positie van warmte-initiatieven. In de nieuwe Wet Collectieve Warmtenetten moeten warmte-initiatieven van bewoners een duidelijke positie krijgen in de warmtetransitie. Zie ook “Hoe krijg je bewoners warm voor een warmtenet”.
In de notitie “Financiering coöperatieve warmte” wordt uiteengezet welke mogelijkheden er zijn in beleid inclusief aanbevelingen en wat we van de Deense aanpak kunnen leren.