Eis inzet RFNBO ’s
De vernieuwde Europese Richtlijn voor Hernieuwbare Energie (RED III) draagt lidstaten onder andere op om meer hernieuwbare energie te gebruiken in vervoer. Eén van deze verplichtingen betreft de inzet in 2030 van tenminste 1% renewable fuels of non-biological origin (RFNBO’s).
In het onderzoek Inzet van groene waterstof in de vervoerssector werd een kostenvergelijking gemaakt tussen de raffinageroute en direct gebruik. Het Ministerie heeft in oktober 2024 een systematiek voorgesteld met een correctiefactor op de raffinageroute met een waarde van 0,4. Dit zou betekenen dat van de groene waterstof die wordt ingezet in de raffinage, 40% mag meetellen voor het halen van het 1% RFNBO-doel in vervoer.
Inzet van groene waterstof in de vervoerssector
Concurrentie buitenland
Diverse marktpartijen hebben aangegeven dat bij een correctiefactor van 0,4 de businesscase voor groene waterstofproductie in Nederland minder gunstig is dan in de ons omringende landen, waardoor investeringen daar zullen plaatsvinden. Ook zou Nederlandse groene waterstof niet kunnen concurreren met goedkopere opties voor invulling van de RFNBO-verplichting, zoals bijmenging van geïmporteerde e-methanol bij benzine. Dit geeft ook onzekerheid voor de business case van elektrolyse in Nederland. Hoe moet de raffinageroute, inclusief de correctiefactor, eruitzien om maximaal bij te dragen aan het stimuleren van investeringen in elektrolysers voor de productie van groene waterstof in Nederland en aan de verduurzamingsdoelstellingen van de industrie?
Correctiefactor raffinageroute
Bij een correctiefactor van 0,7 worden de kosten voor het behalen van het 1% RFNBO-doel in vervoer met de raffinageroute ongeveer even hoog als de kosten voor de inzet van geïmporteerde e-methanol. De bandbreedtes in de kostenschattingen zijn echter groot. Het verder opschuiven van de correctiefactor voor de raffinageroute naar 1,0 biedt daarom meer zekerheid dat groene waterstof concurrerend is opzichte van e-methanol.
In de omringende landen wordt naar verwachting geen correctiefactor gehanteerd (hetgeen overeenkomt met een vaste correctiefactor van 1,0). Bovendien zijn er ruimere mogelijkheden voor de raffinageroute om bij te dragen aan invulling van de RFNBO-verplichting. Marktpartijen achten de business case voor elektrolyse met de huidige implementatieplannen gunstiger in Duitsland, Frankrijk en België (waarbij geen correctiefactor is voorzien) dan in Nederland bij invoering van een correctiefactor van 0,4.
De res ultaten geven aan dat aanpassing van de correctiefactor richting de waarde 1,0 nodig is om investeringen in elektrolyseprojecten voor groene waterstof in Nederland te stimuleren. Daarbij zou de RFNBO-jaarverplichting moeten worden verhoogd voor optimalisatie van de bijdrage van groene waterstof aan de verduurzamingsdoelstellingen van de industrie.