Broeikasgasemissies van innovatieve technologieën in de chemische industrie
Een volledige waardeketenbenadering van circulaire economie
De Nederlandse industrie is in transitie en zal naar verwachting structurele veranderingen ondergaan. Op fabrieksniveau kunnen technologische innovaties zorgen voor compleet andere upstream- en downstreamroutes, wat grote invloed kan hebben op potentiële emissiebesparingen. Dit onderzoek laat zien dat er aanzienlijke emissiebesparingen mogelijk zijn als de broeikasgasemissies in de volledige keten worden afgedekt én het biedt een geharmoniseerde benadering voor zogeheten scope 3-emissies.
Downloads
GHG emissions of innovative technologies in industry (PDF)De huidige beleidsinstrumenten richten zich op zogeheten scope 1 en scope 2 -emissies, gerelateerd aan directe emissies in de industrie en inkoop. De indirecte emissies (scope 3 -emissies), die buiten de directe bedrijfsvoering van een bedrijf vallen, zoals de productie van grondstoffen, het transport, tussentijdse processen en end-of-life, worden echter niet goed gedekt door het huidige Nederlandse beleid. Dit is vooral het geval wanneer die emissies buiten Nederland plaatsvinden. Een gemiste kans, omdat dit voor veel bedrijven een groot aandeel heeft in de emissies. Industrie
Geharmoniseerde aanpak registratie broeikasgasemissies
Deze studie presenteert een praktische en geharmoniseerde aanpak om de belangrijkste stappen van de broeikasgasemissies in de complete levenscyclus van producten te integreren. Daarmee kunnen de emissies in de verschillende stappen van de waardeketen worden gecategoriseerd in scope 1, 2 en 3. Deze scoping wordt uitgevoerd vanuit het perspectief van het bedrijf, op de plek waar de conversie naar intermediaire bulkchemicaliën plaatsvindt. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen emissies binnen de landsgrenzen van Nederland en daarbuiten om de mogelijke gevolgen van een industriële activiteit in Nederland zowel upstream als downstream weer te geven. De aanpak richt zich op de technologie-implementatie in Nederland, om zo een goede basis te bieden voor beleidsvorming. Hij kan worden toegepast op verschillende technologieën om de keteneffecten van circulaire en biobased maatregelen in de industrie in kaart te brengen en de beleidsvorming over de implicaties van verschillende emissies te ondersteunen.
Aan de hand van twee casussen wordt geïllustreerd hoe deze aanpak kan worden geïmplementeerd en welke inzichten eruit kunnen worden gehaald, te weten ethyleenproductie uit biomassa en uit chemisch gerecyclede kunststoffen. Verschillende petrochemische bedrijven in Nederland onderzoeken hoe ze plastic afvalolie kunnen gebruiken als vervanging voor fossiele nafta. Ook biobased feedstock wordt door bedrijven overwogen als mitigatie-optie. Biomassa
Potentieel voor emissiereducties
Het grootste potentieel voor emissiereducties ligt bij de scope 3-emissies die zowel in de upstream- als downstreamprocessen plaatsvinden. De hernieuwbare eigenschap van biomassa zorgt bij grondstofproductie voor veel lagere effecten op de uitstoot van broeikasgassen
Ook de productie van ethyleen met behulp van pyrolyse-olie uit gemengd plastic afval zorgt voor besparingen op de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus. De casus laat het grote belang zien van voortdurende recycling: met slechts twee recyclingcycli kan de emissiereductie worden verhoogd tot 60-75%. De grootste impact op de uitstoot van broeikasgassen komt van de omzetting van plastic afval in het pyrolyseproces, dat meer dan 40% van de totale uitstoot vertegenwoordigt.
Aandacht voor scope-3 emissies
Dit onderzoek bevestigt het grote belang van het aanpakken van deze scope 3-emissies en gerelateerde emissiereducties wanneer innovatieve beleidsoplossingen moeten worden ingevoerd. Het is daarbij van belang dat beleidsinstrumenten niet leiden tot onbedoelde en contraproductieve effecten op scope 3-emissies. Daarnaast is het nodig dat innovaties die de scope 3-emissies verminderen, worden erkend, ook als ze buiten Nederland plaatsvinden.