De broeikasgas-voetafdruk per segment in de Nederlandse samenleving
De opbouw van CO2-emissies per segment
De EU en de Nederlandse overheid ontwikkelen beleid om de consumptie van broeikasgasintensieve producten en activiteiten te verminderen. Om de effecten te kunnen meten, wordt onder andere de gemiddelde broeikasgasvoetafdruk (BKG-voetafdruk) van huishoudens gebruikt. De gemiddelde BKG-voetafdruk van een land gaat echter voorbij aan de grote verschillen die er zijn binnen verschillende groepen (segmenten) in de samenleving. In dit onderzoek zijn acht segmenten in de Nederlandse samenleving modelmatig gegenereerd. Hoe is de voetafdruk van verschillende segmenten samengesteld? Hoe groot zijn deze segmenten? En hoe verschilt de opbouw van emissies per segment?
Downloads
BKG-voetafdruk per segment (PDF)Voor dit onderzoek is het feitelijke bestedingsgedrag van Nederlanders onderzocht. Dus wat er daadwerkelijk wordt uitgegeven aan bijvoorbeeld voedsel, wonen, recreëren en reizen. In ieder van de 8 segmenten zijn personen gegroepeerd met soortgelijke BKG-voetafdruk per bestedingscategorie. De segmenten geven daarmee een gedetailleerd beeld van hoe de BKG-voetafdruk per persoon eruitziet per segment van de bevolking.
Segment 1
Aantal personen: 1,5 miljoen
Leeftijd hoofdkostwinner: 43 jaar
Inkomen huishouden: +
Omvang huishouden: +++
Opleidingsniveau hoofdkostwinner: +
Stedelijkheid: +++
Segment 3
Aantal personen: 2,3 miljoen
Leeftijd hoofdkostwinner: 62 jaar
Inkomen huishouden: ++
Omvang huishouden: ++
Opleidingsniveau hoofdkostwinner: +
Stedelijkheid: +
Segment 5
Aantal personen: 2,5 miljoen
Leeftijd hoofdkostwinner: 54 jaar
Inkomen huishouden: +++
Omvang huishouden: +++
Opleidingsniveau hoofdkostwinner: +++
Stedelijkheid: ++
Segment 7
Aantal personen: 2,6 miljoen
Leeftijd hoofdkostwinner: 65 jaar
Inkomen huishouden: +++
Omvang huishouden: ++
Opleidingsniveau hoofdkostwinner: ++
Stedelijkheid: ++
Segment 2
Aantal personen: 4,3 miljoen
Leeftijd hoofdkostwinner: 47 jaar
Inkomen huishouden: ++
Omvang huishouden: +++
Opleidingsniveau hoofdkostwinner: ++
Stedelijkheid: ++
Segment 4
Aantal personen: 1,0 miljoen
Leeftijd hoofdkostwinner: 66 jaar
Inkomen huishouden: +
Omvang huishouden: +
Opleidingsniveau hoofdkostwinner: +
Stedelijkheid: +
Segment 6
Aantal personen: 0,9 miljoen
Leeftijd hoofdkostwinner: 32 jaar
Inkomen huishouden: ++
Omvang huishouden: +
Opleidingsniveau hoofdkostwinner: +++
Stedelijkheid: +++
Segment 8
Aantal personen: 1,2 miljoen
Leeftijd hoofdkostwinner: 63 jaar
Inkomen huishouden: +++
Omvang huishouden: +
Opleidingsniveau hoofdkostwinner: ++
Stedelijkheid: +
Broeikasgasemissies per segment
Figuur 1: Broeikasgasemissies per persoon in kg CO2-equivalent per jaar voor de acht segmenten
Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste bevindingen per bestedingscategorie.
Voedselconsumptie
Bij de uitstoot door consumptie van voedsel, gaat het om de broeikasgasuitstoot als gevolg van voedselproductie en distributie. In segmenten met veel uitstoot is er (doorgaans) ook meer uitstoot door consumptie van voedsel. Hoe hoger de totale uitstoot in het segment, hoe hoger de uitstoot door voedsel.
- De uitstoot door voedsel is bij alle segmenten tussen de 26 en 30%, behalve bij segment 6 (14%). De consumptie van voedsel schaalt doorgaans dus evenredig mee met een hogere totale uitstoot.
- In de segmenten 7 en 8 wordt per persoon relatief veel voedsel geconsumeerd. In segment 8 is de uitstoot door voedsel vijf keer zo hoog als in segment 1.
- In vrijwel alle segmenten komt bijna de helft van de uitstoot van voedsel van de consumptie van zuivel en eieren.
- In de segmenten met huishoudens met een hogere mediane leeftijd (segment 4, 5, 7 en 8) is de gemiddelde uitstoot per persoon als gevolg van consumptie van vlees en vis het hoogst.
- In segment 6 is de uitstoot per persoon als gevolg van voedsel juist relatief laag, met ook een behoorlijk lage uitstoot als gevolg van vlees en vis.
Reizen
De uitstoot door reizen verschilt flink per segment en is het hoogst in de segmenten 5, 6, 7 en 8. De uitstoot is hier twee tot zelfs drie keer zo hoog als in de segmenten 1, 2, 3 en 4.
- In segment 8 is de uitstoot door reizen zeven keer zo hoog als in segment 1.
- De grootste uitstoot per persoon door reizen met de auto zit in de segmenten 5, 6, 7 en 8 (dit zijn segmenten met veelal hoge inkomens).
- In huishoudens met hogere inkomens wordt doorgaans meer gevlogen dan in andere segmenten.
- Een relatief grote uitstoot door vliegen is te vinden in segment 6.
- In segment 6 wordt relatief het meest gebruik gemaakt van het OV.
Wonen
Voor het effect van de woning, elektriciteit en aardgas valt op dat er een sterk verband met de huishoudensgrootte is. Gezinnen hebben daarmee, per persoon, doorgaans een lagere BKG-voetafdruk als gevolg van ‘wonen’ dan stellen of alleenwonenden. Dit is te verklaren doordat zij hun woonruimte met meer mensen delen en een deel van de uitstoot (zoals verwarmen) nauwelijks verandert als er meer mensen zijn. De uitstoot per persoon voor ‘wonen’ verdubbelt als de grootte van het huishouden halveert. Het segment heeft hier weinig invloed op.
Kleding, collectieve voorzieningen en recreatie
De uitstoot door kleding, collectieve voorzieningen en recreatie schaalt mee met de totale uitstoot per segment.
- De uitstoot in deze bestedingscategorieën is bij alle segmenten tussen de 13 en 21% van de totale uitstoot.
- In segmenten 2, 3 en 4 is de uitstoot voor kleding, recreatie en collectieve voorzieningen per persoonvrijwel gelijk.
- In segment 8 is de uitstoot zes keer zo hoog als in segment 1.
Besparingspotentieel
Maar liefst de helft van alle Nederlanders valt in segmenten met een hoge uitstoot. Als de mensen in deze segmenten een vergelijkbare BKG-voetafdruk zouden hebben als mensen met een lage of gematigde uitstoot, dan zou er 25 tot 49% minder uitstoot zijn in de segmenten met een hoge uitstoot.