Beleving windenergie op land
Inzichten uit vier windparken in Nederland
Windparken hebben de afgelopen jaren meermaals gezorgd voor maatschappelijke onrust. Ervaringen van omwonenden bij gerealiseerde windparken kunnen helpen bij de aanpak van toekomstige initiatieven.
In dit kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek is gekeken welke factoren bepalen hoe omwonenden (de ontwikkeling van) een windpark in hun directe leefomgeving beleven. Daarnaast biedt het inzicht in project-specifieke contextfactoren (o.a. de historie en de relaties tussen en betrokkenheid van verschillende belanghebbende partijen in het gebied) die de beleving beïnvloeden. Voor het onderzoek is een vragenlijst gestuurd naar een steekproef van 8400 bewoners die in een straal van maximaal 3000 meter rond een windpark wonen. De windparken zijn na 2018 gerealiseerd. Daarin is gevraagd naar ervaringen voor, tijdens en na de realisatie van het windproject.
Downloads
Beleving windenergie op land (PDF)Klimaat en energietransitie
De ‘zorgen over het klimaat’ en ‘houding ten opzichte van de energietransitie’ blijken van invloed op de houding ten opzichte van het windpark: hoe meer men zich zorgen maakt over het klimaat en hoe positiever men staat tegenover de energietransitie, hoe positiever men tegenover de komst van een windpark staat. Dit effect lijkt te verdwijnen als mensen meer overlast ervaren, wat samenhangt met de afstand tot het windpark. Bij twee van de vier windparken horen deze factoren tot de belangrijkste voorspellers voor de houding ten opzichte van het windpark. De bewoners bij deze windparken wonen voor het merendeel in de buitenste afstandscirkel wonen (2000-3000 m).
Woonafstand windpark maakt veel verschil
Hoe dichter men bij de windturbines woont, hoe meer overlast men ervaart en hoe negatiever men over het windpark is. Dit is duidelijk terug te zien in de houding ten opzichte van een windpark: bij drie windparken (De Veenwieken, Avri en Autena) is men gemiddeld positief over het windpark (meest gegeven rapportcijfer: 7). Bij één windpark (Spui), waar relatief veel mensen binnen een straal van 1000 meter van het windpark wonen, is men over het algemeen negatief (een vijfde van de respondenten geeft het rapportcijfer 1).
Meer dan de helft van de ondervraagden (57%) merkt niets van de windturbines. Van de respondenten die aangeven dat ze iets van de windturbines merken, ervaart 76% dit ook als overlast. Over het algemeen geldt dat hoe groter de afstand tot het windpark, hoe kleiner het aantal mensen dat iets van de windturbines merkt en er overlast door ervaart.
De rapportcijfers in het figuur en in onderstaande tabel geven weer wat de algemene beleving is van de bij dit onderzoek betrokken omwonenden per windpark op het moment van uitvragen.
In de tabel staan horizontaal de rapportcijfers weergegeven, verticaal staan de vier verschillende windparken.
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | |
Autena | 7% | 3% | 6% | 6% | 12% | 18% | 23% | 16% | 4% | 4% |
AVRI | 8% | 4% | 6% | 6% | 12% | 15% | 22% | 18% | 5% | 5% |
Spui | 20% | 5% | 11% | 11% | 13% | 14% | 15% | 8% | 3% | 2% |
Veenwieken | 7% | 4% | 6% | 7% | 14% | 17% | 24% | 16% | 4% | 1% |
Eerlijke verdeling lusten en lasten
Bewoners die zich actief hebben beziggehouden met het realisatieproces van het windpark beoordelen de distributieve rechtvaardigheid (eerlijke verdeling van lusten en lasten) en de respectvolle en eerlijke behandeling door en responsiviteit van initiatiefnemers laag. Mensen die meer overlast hebben ervaren, hebben meer het gevoel dat de lusten en lasten van het windpark onrechtvaardig verdeeld zijn, dat er bij het ontwerp van de turbines niet goed is nagedacht over landschappelijke inpassing, dat ze minder respectvol zijn behandeld en dat er minder met hun inbreng is gedaan.
Verschillen tussen de windparken
In het rapport is verder ingegaan op de verschillen tussen de windparken en het realisatieproces op het gebied van rolverdeling (provincie / gemeente), geluidsoverlast, compensatieregelingen, conflicten uit het verleden, timing en informatievoorziening bij het betrekken van omwonenden en verdeling van lusten en lasten. Er zijn verschillende aanbevelingen uitgewerkt:
- Houd rekening met weerstand tijdens het proces en organiseer een tijdige gebiedsdiagnose
- Houd rekening met belangrijke voorspellers van de beleving van bewoners
- Hanteer een divers participatiepalet dat aansluit bij de behoeften van bewoners en neem een actieve en flexibele houding tijdens participatieproces
- Alleen financiële participatie is onvoldoende om te komen tot een goede beleving
- Richt voldoende tijd en ruimte in voor het bepalen van de besteding van een omgevingsfonds
- Zorg voor een collectieve kennisbasis door daar gezamenlijk aan te werken.