Betaalbaarheid, onafhankelijkheid en transportuitdaging
Nederland kiest ervoor om sterk in te zetten op energiebesparing. Energie die we niet gebruiken, hoeven we immers ook niet op te wekken, te betalen, te importeren of te transporteren. Energiebesparing draagt daardoor direct bij aan de betaalbaarheid, vermindert de behoefte (en houdt daarmee rekening met schaarste) aan duurzame energie in de transitie, vermindert onze afhankelijkheid van andere landen en beperkt de transportuitdagingen zoals netcongestie . Hierdoor zorgt energiebesparing ervoor dat de uitdaging van de energietransitie kleiner wordt, evenals de impact van het energiesysteem op Nederland (zoals het ruimtebeslag) (Nationaal Plan Energiesysteem EZK, 2023).
Besparingsopgave EED-doel
Met het huidige beleid is de kans klein dat het EED-doel voor finaal energieverbruik van 1609 PJ in 2030 wordt gerealiseerd, omdat dit doel maar net binnen de bandbreedte van de KEV 2023-raming valt (1566 tot 1818 PJ). Het finaal energieverbruik is het energieverbruik van eindgebruikers. Het EED-doel voor het totale primair energieverbruik van 1935 PJ in 2030 is buiten bereik. Dit doel ligt buiten de bandbreedte van de KEV 2023 -raming (1951 tot 2323 PJ). Om de EED-doelen wel te halen is er ten opzichte van het midden van de bandbreedte van de KEV 2023-raming circa 83 PJ extra besparing nodig op finaal energieverbruik en circa 202 PJ extra besparing op primair energieverbruik. Er is aanvullend beleid nodig om deze extra energiebesparing te realiseren.
Verdeling naar sectoren bepaald door klimaatdoelstelling
Het EED-doel voor vermindering van finaal energieverbruik is wel haalbaar met het beschikbare besparingspotentieel van energiebesparende maatregelen zoals in het rapport is bepaald. De toepassing van die maatregelen is ook nodig om de klimaatdoelstelling te realiseren. De verdeling van het beoogde finaal energieverbruik in 2030 over sectoren kan daarom worden bepaald door de beoogde sectorale restemissies in het kader van de klimaatdoelstelling.
Vermindering totaal primair energieverbruik
Het EED-doel voor vermindering van primair energieverbruik is ambitieuzer dan het doel voor vermindering van finaal energieverbruik in combinatie met de klimaatdoelstelling. Vanwege emissiereductie zullen elektrificatie, productie van biobrandstoffen en groen gas en CCS (CO2-afvang en opslag) richting 2030 op grotere schaal worden toegepast. De conversieverliezen in de elektriciteitsproductie en industrie nemen daardoor toe en daarmee ook het totaal primair energieverbruik. Import van groene energiedragers kan helpen het primair energieverbruik te verminderen, maar verschuift een deel van de opgave naar het buitenland.
Biogas en synthetisch gas
CO₂-opslag en -hergebruik
Besparingspotentieel verandering of vermindering activiteiten
Naast energiebesparing is er ook een besparingspotentieel door verandering of vermindering van activiteiten. Het gaat dan bijvoorbeeld om het importeren van halffabricaten in de industrie, of het beter inregelen van installaties in gebouwen. In de glastuinbouw kan meer besparing worden gerealiseerd door een andere teeltwijze, kortere teeltcycli en CO2-levering of de keuze voor teelt van andere producten. In de sector mobiliteit kan het energieverbruik verminderen door wijziging van modal split (meer gebruik van fiets in plaats van auto en trein in plaats van het vliegtuig), verjonging van het wagenpark, het sturen op auto’s met een lager gewicht, 100 km per uur ook in de avond en nacht op snelwegen en vermindering van het aantal vluchten. Door meer prioriteit te geven aan emissiereductie-opties die energieverbruik vermijden, kunnen klimaatbeleid en energiebesparing hand in hand gaan.
Industrie
Gebouwde omgeving
Landbouw
Transport