Raffinaderijen: robuuste, toekomstgerichte aanpak is nodig
Nederlandse raffinaderijen leveren een grote bijdrage aan de Europese productie van geraffineerde olieproducten. Maar bij de implementatie van klimaatbeleid , voorspellen toekomstscenario’s veel minder vraag naar fossiele brandstoffen , wat kan leiden tot inkrimping of omschakeling. Dit kan bijvoorbeeld door bestaande raffinaderijen om te bouwen, zodat er biobrandstoffen geproduceerd kunnen worden. Deze nieuwe omstandigheden vragen om aanpassingsvermogen van de industrie. Denk aan het meeverwerken van biomassa om geleidelijk over te schakelen naar de productie van hernieuwbare brandstoffen. Raffinaderijen erkennen de noodzaak van zo’n overgang op de lange termijn, maar reageren tot nu toe vooral op de korte termijn. Er is behoefte aan een robuuste, toekomstgerichte aanpak.
Aanpassing biedt strategische kansen
Volledig geïntegreerde biomassa-naar-brandstof-raffinaderijen kunnen in Nederland niet alleen de energietransitie ondersteunen, maar ook essentiële biogene producten leveren, zoals nafta voor de chemische industrie en biogeen CO₂ voor de productie van negatieve emissies of synthetische brandstoffen. Dat vraagt wel eerst om verder onderzoek naar het potentieel van deze technologieën en naar wat het betekent voor de activiteiten van de raffinaderijen. Zo blijft op dit moment de mobilisatie van biomassabronnen en de ontwikkeling van verhandelbare bio-olieproducten nog achter. Ook is er meer onderzoek nodig naar het gezamenlijk verwerken van biobrandstoffen en aardolie in raffinaderijen als transitiestap.
Chemische industrie: trage vooruitgang
Mede dankzij de strategische ligging binnen de Antwerp-Rotterdam-Rhine-Ruhr-Area (ARRRA) speelt Nederland in de Europese chemische industrie een belangrijke rol. Door complexe regelgeving en een weinig expliciet EU-beleid, is er in de industrie veel onzekerheid over de overschakeling van fossiele naar hernieuwbare grondstoffen. Petrochemische bedrijven richten zich daardoor vooral op het verminderen van de directe uitstoot van broeikasgassen en het onderzoeken van elektrificatie met als gevolg dat de vooruitgang op het gebied van hernieuwbare grondstoffen traag verloopt.
Risico op verplaatsing, kansen voor eindproducten
De chemische sector is nauw verweven met de raffinagesector. Als raffinaderijen straks grote hoeveelheden bio- en synthetische nafta gaan produceren, kan er een markt ontstaan voor hernieuwbare nafta. De inkrimping van olieraffinaderijen brengt echter het risico met zich mee dat de productie van (bio-)aromaten wordt verplaatst naar regio’s met een overvloed aan biomassa, zoals Brazilië, India, China en de VS. Aan de andere kant zijn er kansen voor de verwerkende industrie in Nederland. Het gemakkelijke transport van polymeerkorrels maakt het mogelijk om de aanvoer van halffabricaten te verplaatsen, waardoor de Nederlandse industrie kan doorgaan met de productie van kunststof eindproducten.
Verder onderzoek is nodig
Vervolgonderzoek is nodig op verschillende gebieden, waaronder voor de raffinaderijen:
- geschiktheid van raffinaderijlocaties in Nederland voor conversie naar productie van duurzame brandstoffen;
- waterstofbehoeften en -kosten voor de nodige aanpassingen;
- mobilisatie van biomassabronnen uit andere regio’s en efficiënte logistiek;
- synergie tussen de productie van biomassa en hernieuwbare energie als brandstof.
En voor voor de petrochemische industrie:
- technisch-economische beoordeling van de productie van polymeerpellets in Nederland en elders op de wereld;
- inzicht in toekomstige markten voor hernieuwbare polymeerpellets;
- de rol die Nederlandse bedrijven kunnen spelen, met name in de verwerkende industrie;
- onderzoek naar nieuwe polymeren die conventionele polymeren kunnen vervangen, inclusief schaalbaarheid en marktintroductie.