Vier ingrediënten voor effectief energiearmoedebeleid
Peter Mulder - Senior scientist TNO Energietransitie studies
Als onderdeel van het landelijk onderzoeksprogramma energiearmoede doet TNO halfjaarlijks onderzoek bij gemeenten. Daarnaast wordt gezocht naar kennisuitwisseling en dialoog, waarbij we ruimte bieden voor diverse invalshoeken en oplossingsrichtingen voor korte en middellange uitdagingen. Vijf experts reflecteren in een korte gastbijdrage op het thema ‘energiearmoede in stroomversnelling’.
“In de kern is energiearmoede niet een probleem van hoge energieprijzen maar eerder van de ondermaatse energetische kwaliteit van veel huizen.”
Peter Mulder
Effectief energiearmoede beleid kent daarom tenminste vier elementen:
Doelen stellen voor het reduceren van energiearmoede
Ten eerste zou het zinvol zijn om doelen te stellen voor het reduceren van energiearmoede, bijvoorbeeld “0% energiearmoede per 2030” – vergelijkbaar met de SDG doelen. Een doel geeft richting aan beleid en meet de effectiviteit van beleid. De doelen kunnen geformuleerd worden op verschillende aggregatieniveaus: zowel landelijk als op het niveau van provincies, gemeenten en zelfs wijken. Het wijkniveau is van belang omdat het zinvol lijkt om energiearmoede doelen onderdeel te maken van prestatie afspraken met woningcorporaties omdat daarmee de combinatie van lage inkomens en een slechte energetische staat van woningen richting geeft aan renovatie en verduurzamingsopgaven. Bovendien geeft dit inzicht in de verschillen voor wat betreft de mate waarin corporaties te maken hebben met energiearmoede problematiek én de mate waarin ze effectief zijn in het bestrijden ervan middels het verbeteren van de kwaliteit van hun woningbestand.
Gerichte compensatiemaatregelen
Ten tweede: Probeer compensatie maatregelen te (her)ontwerpen die zoveel als mogelijk gericht i.p.v. generiek zijn: effectief energiearmoede beleid betekent dat de bulk van het compensatiebudget terecht komt bij huishoudens onder de energiearmoede grens. Bijvoorbeeld, als energiemaatschappijen de beschikking krijgen over informatie aangaande de energiekwaliteit- en inkomensklasse van hun klanten – denk aan een energielabel en een ‘inkomenslabel’ – dan kunnen zij de energierekening van huishoudens met een laag inkomen in een slecht geïsoleerde woning gericht compenseren.
Van compenseren naar renoveren
Ten derde: Verleg ondertussen het accent van compenseren naar renoveren. Energiearmoede is in de kern een symptoom is van langzame diffusie van duurzame technologieën – met als gevolg dat er nog steeds slecht geïsoleerde huizen bestaan. En dus is het wegnemen van barrières voor investeren in duurzame technologie, zoals woningisolatie, cruciaal. Met de huidige hoge energieprijzen loont het in de meeste gevallen om een huis te verduurzamen tot label B. Echter, de meeste huishoudens in energiearmoede kunnen niet zelf hun situatie verbeteren: 75% van hen woont in een woning van een woningcorporatie, 12% is afhankelijk van een private verhuurder, en 13% is weliswaar eigenaar, maar heeft onvoldoende financieel kapitaal om te investeren. Extra subsidies voor verduurzaming door huiseigenaren is dus nauwelijks behulpzaam bij het slechten van barrières voor energiearme huishoudens
Industrialiseer woningverduurzaming
Tenslotte: Industrialiseer de woningverduurzaming met als kernbegrippen: opschalen, standaardiseren, innoveren en prioriteren. Door middel van een contingenten aanpak kunnen we woningen clusteren die zo op elkaar lijken dat er dezelfde technische oplossingen kunnen worden toegepast. Formuleer en handhaaf strengere normen voor de energiekwaliteit van bestaande woningen (zoals ze nu het geval is voor nieuwbouw). Organiseer een integrale aanpak van grootschalige verduurzaming door woningcorporaties, energiemaatschappijen, bouw- en installatiebedrijven en banken. Creëer op deze manier een effectief innovatiesysteem, dat vanuit de rijksoverheid wordt ondersteund met regie, financiële rugdekking en de stabiliteit van lange termijn doelen.
Dit interview is onderdeel van een serie van vijf, waarin experts reflecteren in een korte gastbijdrage vanuit hun ervaring en expertise op het thema ‘energiearmoede in stroomversnelling’. Zie ook: