Zonne-energie
Laatst gewijzigd op:
Zonne-energie wordt in Nederland vooral gebruikt om elektriciteit op te wekken en daarnaast voor warmteproductie. Zonne-energie levert nu al een significante bijdrage aan de energievoorziening en het is de verwachting dat dit nog sterk zal toenemen. De kosten zijn snel gedaald en komen nu in de buurt van de kosten van grijze stroom. Met de groei van zonne-energie ontstaan discussies over de effecten ervan in het landschap.
Er zijn verschillende manieren om de energie van de zon om te zetten in een energiedrager zoals elektriciteit of warmte. Verreweg het meest gebruikt is fotovoltaïsche (PV) omzetting van zonlicht naar elektriciteit. PV-panelen liggen op veel Nederlandse daken. Sinds een aantal jaar worden in Nederland ook steeds meer grootschalige PV-projecten op land en water gerealiseerd. Die panelen wekten in 2020 ruim 8 TWh aan elektriciteit op, zo’n 7% van het Nederlandse elektriciteitsgebruik. Een andere manier om grootschalig elektriciteit uit zonlicht te maken is met concentrated solar power (CSP). In Nederland wordt dat niet toegepast, omdat hiervoor intensieve directe zonne-instraling nodig is om het commercieel interessant te maken. In Nederland komt dit te weinig voor.
Warmte kan op kleine schaal uit zonlicht worden opgewekt met zonneboilers op daken en op grotere schaal met zon-thermische collectorvelden. Zonnewarmte levert in Nederland een beperkte bijdrage aan de warmtevraag
De afgelopen jaren kende Nederland diverse stimuleringsmaatregelen voor zonne-energie. Aanschafsubsidies en vooral de salderingsregeling stimuleerden de aanschaf van zonne-energie door particulieren. De SDE+-regeling is veel gebruikt om zonne-energieprojecten van enkele MW op grote bedrijfsdaken en op land te realiseren. Het geïnstalleerd vermogen aan zonnepanelen is dan ook sterk gegroeid: van 90 MWp in 2010 tot 10,7 GWp in 2020 (bron: CBS). Daarvan betreft 4,6 GWp PV met een klein vermogen en 6,1 GWp PV met een groot vermogen, meestal in de vorm van grote dakinstallaties of parken op de grond of op het water. Voor 2030 is in het Klimaatakkoord
In de afgelopen decennia zijn de kosten van PV-panelen enorm gedaald. In 2008 kostte een PV-paneel ca. 4€/Watt-piek (Wp) en in 2018 was dat rond de 0,25 € / Watt. Die kostendaling wordt voor een belangrijk deel verklaard door de gigantische opschaling van de productie van PV-panelen in Azië. Een andere factor is het sterk toegenomen rendement van PV-panelen: in 2010 werd ca. 14% van het zonlicht omgezet in elektriciteit, in 2017 was dat gestegen tot 19%. De kosten van de stroom die de panelen opwekken hangt af van de omstandigheden zoals de hoeveelheid zonuren en de oriëntatie ten opzichte van de zon. In zeer zonnige gebieden elders in de wereld zijn de kosten rond de 0,02 € per kWh of nog minder. In Nederland komt dit voor grotere systemen uit rond de 0,055 – 0,07 € per kWh (bron: PBL). De kosten in Nederland komen in de buurt van de productiekosten van elektriciteit door kolen- of gascentrales. De kosten voor elektriciteit uit kleinschalige systemen op woningen zijn overigens hoger. Doordat de wereldwijde productiecapaciteit nog steeds toeneemt en doordat door innovatie de zonnepanelen beter en de productie goedkoper wordt, is de verwachting dat PV-panelen in kosten zullen blijven dalen tot een niveau van rond 0,03€ per kWh. Naast geld kost het ook energie om zonnepanelen te maken. De energieterugverdientijd voor panelen is nu 7 tot 12 maanden, afhankelijk van de omstandigheden. Zonnepanelen leveren over de levensduur 25 tot 35 keer zoveel energie als het kost om ze te maken.
Het aandeel zonne-energie heeft een enorme groei doorgemaakt. Dit heeft effecten op het landschap. Waar het een aantal jaren geleden nog vooral ging over zonnepanelen op daken van huizen, worden nu grote zonne-weides ingericht voor grootschalige energie-opwek. Nu zonne-energie zichtbaarder wordt in het landschap, ontstaat er discussie over de inpassing. Zie ook de publicatie ‘in my backyard please’. Zonneparken: ‘In my backyard please’
Het is belangrijk om bij de ontwikkeling van de RES’en (regionale energiestrategieën) rekening te houden met mogelijke bezwaren en bewoners te betrekken. Ook de redenen voor consumenten om voor zonne-energie te kiezen en de invloed van regelingen zoals salderen daarop zijn een onderzoeksthema. De salderingsregeling loopt nog tot 2023 en zal daarna stapsgewijs afgebouwd worden, met een jaarlijkse inperking van de te salderen productie met 9%, tot uiteindelijk salderen in 2031 niet meer mogelijk is. Beleid en scenario’s
Sinds 1998 meet EurObserv’ER de inzet van hernieuwbare energie