Opties voor decarbonisatie van de Nederlandse aardappelverwerkingsindustrie
Rapportage MIDDEN-project
Dit rapport over decarbonisatieopties voor de Nederlandse aardappelverwerkingsindustrie maakt deel uit van het MIDDEN-project (Manufacturing Industry Decarbonisation Data Exchange Network), een samenwerking tussen PBL en TNO. Het project heeft tot doel om de industrie, beleidsmakers, analisten en de energiesector te ondersteunen bij hun gezamenlijke inspanningen om verregaande decarbonisatie te realiseren.
Downloads
Download hier het rapport (PDF)De aardappelverwerkingsindustrie in Nederland
De Nederlandse aardappelverwerkingsindustrie, een van de grootste ter wereld, produceert ongeveer 2,5 miljoen ton verwerkte aardappelproducten, waaronder een grote verscheidenheid aan producten zoals diepvriesfriet, gekoelde aardappelproducten, aardappelvlokken en chips. Bijna 90% van deze producten wordt geëxporteerd. Er zijn 18 grote locaties in Nederland waar aardappelen worden verwerkt, en 7 grote bedrijven die actief zijn in de sector. De industrie stootte in 2017 ongeveer 400 ktCO2 uit, waarvan 267 ktCO2 viel onder het emissiehandelssysteem van de Europese Unie (EU ETS).
Decarbonisatieopties omvatten brandstofvervanging, materiaal- en energie-efficiëntie
Dit rapport beschrijft de huidige status van de aardappelverwerkende sector in Nederland op nationaal niveau en geeft aanbevelingen over de instrumenten die kunnen worden gebruikt om de aardappelverwerking tegen 2050 koolstofarm te maken, ter ondersteuning van de brede doelstellingen van het koolstofarm maken van de Nederlandse industriële sector.
De belangrijkste opties voor het decarboniseren
-
Materiële efficiëntie: Vermindering van productafval in het proces, met name in de schil-, sorteer- en blancheerstappen, zou de materiaalbehoefte en daarmee de energiebehoefte en CO2-uitstoot (zowel on-site als upstream) verminderen om aan de productvraag te voldoen. Valorisatie van de resterende afvalstromen via de productie van biogas
zou ook de energiebehoeften en de CO2-emissies van de sector kunnen verminderen. -
Energie-efficiëntie: Schillen, blancheren en frituren zijn belangrijke processtappen waarbij nieuwe technologieën worden ontwikkeld om het energieverbruik te verminderen. De toepassing van deze technologieën, in combinatie met ‘good practices’, zou de vraag naar energie kunnen doen afnemen.
-
Vervanging van brandstoffen: Het gebruik van koolstofarme of koolstofneutrale energiebronnen in plaats van aardgas zou de directe CO2-emissies binnen de sector elimineren. Hierbij kan worden gedacht aan biogas, groen gas, waterstof of koolstofvrije elektriciteit om warmte en stoom voor het proces te leveren.