Uit de KEV 2022 bleek dat de klimaatdoelen met het toen vastgestelde en voorgenomen beleid niet gehaald zouden worden. Het extra beleidspakket (Voorjaarsnota 2023) zorgt ervoor het aangescherpte doel voor hernieuwbare energie binnen bereik ligt.
Klimaat- en Energieverkenning (KEV)
Doelstellingen finaal energieverbruik
Het Nederlandse doel voor energieverbruik bij eindgebruikers is eerder dit jaar door een herziening van de Europese Energiebesparingsrichtlijn EED aangescherpt van maximaal 1837 naar maximaal 1609 petajoule in 2030. Met de extra beleidsmaatregelen wordt het oude doel voor finaal energiegebruik gehaald. De aangescherpte doelstelling vergt een daling van 15 procent in het energieverbruik ten opzichte van 2021. Dit ligt net binnen de geraamde bandbreedte van 1566 tot 1818 petajoule. Dat betekent dat alles moet meezitten om het doel in 2030 te halen.
Door de plannen uit de Voorjaarsnota Klimaat daalt het finaal energieverbruik in 2030 met 115 petajoule. Dit is te danken aan meer elektrische voertuigen en Betalen naar Gebruik (ongeveer 60 petajoule), maatwerkafspraken met de industrie (ongeveer 35 petajoule) en warmtepompen, energiebesparingsplicht en uitfasering van huurwoningen met slechte energielabels (ongeveer 20 petajoule).
Doelstellingen primair energieverbruik
Het doel voor het primair energieverbruik is aangescherpt naar 1935 petajoule in 2030. Dat betekent een vermindering van 24 procent ten opzichte van 2021. Hoewel de plannen uit de Voorjaarsnota Klimaat bijdragen aan extra besparing bij eindverbruikers, dragen ze niet bij aan een verdere daling van omzettingsverliezen in de energiesector. De elektriciteitsvraag groeit door elektrolyse voor groene waterstof en elektrificatie in de industrie en mobiliteit harder dan de groei van zon en windstroom kan bijbenen. Dat vraagt meer gasverbruik voor elektriciteitsproductie. Onder andere CO2 -afvang en -opslag bij afvalverbrandingsinstallaties en negatieve emissies bij elektriciteitscentrales zijn nog niet meegenomen in de berekeningen. Deze activiteiten kosten extra energie en zorgen daarmee voor een nóg hoger primair energieverbruik.
Net als voor deel 1 van de KEV (broeikasgasemissies) geldt dat het van belang is dat alle klimaatplannen zo ambitieus en snel mogelijk worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Het aanpassen van wet- en regelgeving is een belangrijk onderdeel daarbij. De opgave is heel groot en de resterende tijd tot 2030 zeer beperkt. Vertraging als gevolg van de verkiezingen en de kabinetsformatie en eventuele wijzigingen van de beleidsplannen door een nieuw kabinet kunnen een groot effect hebben op de haalbaarheid van de doelstellingen.
Doelen reductie broeikasgasemissies voor het eerst in zicht