Doelen reductie broeikasgasemissies voor het eerst in zicht
Deel 1 Klimaat- en energieverkenning (KEV) 2023: broeikasgasemissies
In het eerste deel van de Klimaat- en energieverkenning (KEV) van 2023 is op hoofdlijnen gekeken naar de ontwikkelingen van de broeikasgasemissies en het energiesysteem in Nederland. Uitgaande van het vastgestelde, voorgenomen en geagendeerde beleid, blijkt dat de klimaatdoelen op het vlak van broeikasgasemissies voor het eerst in zicht komen.
Downloads
KEV 2023 - deel 1 (PDF)Uit de KEV 2022 bleek dat de klimaatdoelen met het toen vastgestelde en voorgenomen beleid niet gehaald zouden worden. Daarom kwam het kabinet met een extra beleidspakket (Voorjaarsnota 2023) met als doel een aanvullende emissiereductie van 22 megaton CO2– equivalenten in 2030. Uit de ramingen van deel 1 van de KEV 2023 blijkt dat met dit aanvullend beleid een substantiële stap wordt gezet richting de realisatie van het inmiddels wettelijk vastgelegde doel van 55 procent reductie van broeikasgasemissies in 2030 ten opzichte van 1990. Klimaat- en Energieverkenning (KEV)
Daarvoor is het wel van belang dat alle klimaatplannen zo ambitieus en snel mogelijk worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Het aanpassen van wet- en regelgeving is een belangrijk onderdeel daarbij. De opgave is heel groot en de resterende tijd tot 2030 zeer beperkt. Vertraging als gevolg van de verkiezingen en de kabinetsformatie en eventuele wijzigingen van de beleidsplannen door een nieuw kabinet vergroten het risico dat de 55 procent reductie niet wordt gehaald.
Geraamde emissiereductie 2030
Met alle klimaatplannen die op 1 mei 2023 bekend en door te rekenen waren, is in 2030 een reductie van de broeikasgasemissies mogelijk van 46 tot 57 procent ten opzichte van 1990 (t.o.v. 41-52 procent in de KEV 2022). Hoe groot de reductie uiteindelijk kan zijn, is afhankelijk van allerlei onzekerheden, zoals de verwachte beleidseffecten, de mate van import of export van elektriciteit, de economische groei, de energieprijzen, het weer en technologische ontwikkelingen. Om 55 procent reductie te halen moeten alle klimaatplannen waarvoor een effectinschatting kon worden gemaakt in deze KEV, een vrijwel maximaal effect in 2030 opleveren. Ook zullen niet-stuurbare factoren, zoals het weer of de export van elektriciteit, in 2030 dusdanig moeten uitpakken dat ze tot een maximale emissiereductie leiden.
Uit de KEV 2022 bleek dat de klimaatdoelen met het toen vastgestelde en voorgenomen beleid niet gehaald zouden worden. Daarom kwam het kabinet met een extra beleidspakket (Voorjaarsnota 2023) met als doel een aanvullende emissiereductie van 22 megaton CO2– equivalenten in 2030. Uit de ramingen van deel 1 van de KEV 2023 blijkt dat met dit aanvullend beleid een substantiële stap wordt gezet richting de realisatie van het inmiddels wettelijk vastgelegde doel van 55 procent reductie van broeikasgasemissies in 2030 ten opzichte van 1990.
Daarvoor is het wel van belang dat alle klimaatplannen zo ambitieus en snel mogelijk worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Het aanpassen van wet- en regelgeving is een belangrijk onderdeel daarbij. De opgave is heel groot en de resterende tijd tot 2030 zeer beperkt. Vertraging als gevolg van de verkiezingen en de kabinetsformatie en eventuele wijzigingen van de beleidsplannen door een nieuw kabinet vergroten het risico dat de 55 procent reductie niet wordt gehaald.
Geraamde emissiereductie 2030
Met alle klimaatplannen die op 1 mei 2023 bekend en door te rekenen waren, is in 2030 een reductie van de broeikasgasemissies mogelijk van 46 tot 57 procent ten opzichte van 1990 (t.o.v. 41-52 procent in de KEV 2022). Hoe groot de reductie uiteindelijk kan zijn, is afhankelijk van allerlei onzekerheden, zoals de verwachte beleidseffecten, de mate van import of export van elektriciteit, de economische groei, de energieprijzen, het weer en technologische ontwikkelingen. Om 55 procent reductie te halen moeten alle klimaatplannen waarvoor een effectinschatting kon worden gemaakt in deze KEV, een vrijwel maximaal effect in 2030 opleveren. Ook zullen niet-stuurbare factoren, zoals het weer of de export van elektriciteit, in 2030 dusdanig moeten uitpakken dat ze tot een maximale emissiereductie leiden.
Emissiereducties per sector
In het voorjaarspakket worden indicatieve restemissies
In de mobiliteitssector kan met alle klimaatplannen de broeikasgasuitstoot worden teruggebracht naar een niveau van 18 tot 25 megaton CO2– equivalenten in 2030. Dit niveau ligt 7 tot 8 megaton lager dan met het vastgestelde en voorgenomen beleid van de KEV 2022. De geschatte reductie is toe te schrijven aan: Transport
- de implementatie van de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie (RED III) in combinatie met 20 petajoule
extra aan biobrandstoffen bij wegverkeer uit het voorjaarspakket; - de invoering van Betalen naar Gebruik voor personen- en bestelauto’s;
- de maatregelen om het bestel- en vrachtverkeer te verduurzamen.
In de industriesector kan met alle klimaatplannen de broeikasgasuitstoot worden teruggebracht naar een niveau van 27 tot 42 megaton CO2– equivalenten in 2030. Dit niveau ligt circa 5 megaton lager dan met het vastgestelde en voorgenomen beleid van de KEV 2022. Voor de industrie is de reductie toe te schrijven aan: Industrie
- budget om maatwerkafspraken met grote uitstoters te kunnen financieren;
- budget om het gebruik van groene waterstof te stimuleren bij de industrie en raffinage.
In de gebouwde omgeving kan met alle klimaatplannen de broeikasgasuitstoot worden teruggebracht naar een niveau van 12 tot 18 megaton CO2– equivalenten in 2030. Dit niveau ligt 3 megaton lager dan met het vastgestelde en voorgenomen beleid van de KEV 2022. De plannen die een belangrijke bijdrage leveren aan de reductie zijn: Gebouwde omgeving
- de normering van hybride warmtepompen;
- de update van erkende maatregelenlijsten in de energiebesparingsplicht;
- het verduurzamen van huurwoningen en utiliteitsgebouwen met een slecht energielabel.
In de landbouw- en landgebruikssector leveren de plannen minder reductie op. In de landbouwsector kan met alle klimaatplannen met een effectinschatting in deze KEV de broeikasgasuitstoot worden teruggebracht naar een niveau van 19 tot 22 megaton CO2– equivalenten in 2030. Dit niveau ligt 1,6 megaton lager dan met het vastgestelde en voorgenomen beleid van de KEV 2022. Landbouw
In de elektriciteitssector nemen de broeikasgasemissies met alle klimaatplannen mogelijk toe naar een niveau van 9 tot 23 megaton CO2– equivalenten in 2030. Dit niveau ligt circa 2 megaton hoger dan met het vastgestelde en voorgenomen beleid van de KEV 2022. Deze toename komt doordat de elektriciteitsvraag fors kan gaan toenemen als gevolg van de klimaatplannen in andere sectoren. Elektriciteit