Inzicht in installatie van warmtepompen
Seizoenspatronen in huishoudelijk energieverbruik
De warmtetransitie is in volle gang en steeds meer woningen gaan van het gas af. Een deel van de huishoudens stapt voor de warmtevoorziening over op hybride of volledig elektrische warmtepompen. Voor het volgen van de ontwikkeling van de warmtetransitie is het belangrijk om in beeld te hebben waar warmtepompen worden geïnstalleerd. Op basis van kenmerkende seizoenspatronen in het elektriciteitsverbruik, blijkt te kunnen worden geïdentificeerd welke woningen een elektrische hoofdverwarmingsbron gebruiken, zoals een warmtepomp.
Downloads
Seizoenspatronen in huishoudelijk energieverbruikBelang van inzicht in installatie warmtepompen
Eind 2022 waren in Nederland naar schatting ruim vierhonderdduizend warmtepompen geïnstalleerd in de gebouwde omgeving (CBS). Deze cijfers zijn afgeleid uit verkoopcijfers van leveranciers. Het is echter niet bekend waar die warmtepompen worden geïnstalleerd. Het is belangrijk om op woningniveau te weten waar warmtepompen zijn geïnstalleerd, bijvoorbeeld om de cijfers over warmtepompen te kunnen regionaliseren, in beeld te brengen of warmtepompen ook in oudere woningen worden geïnstalleerd, of om na te gaan hoe het energieverbruik van woningen met een warmtepomp zich verhoudt tot het verbruik van woningen zonder warmtepomp.
Seizoenseffecten
Onderzoek naar de maandelijkse elektriciteitsleveringen en -terugleveringen van huishoudens laat duidelijke seizoenspatronen zien. Woningen met een warmtepomp of andere elektrische verwarming gebruiken veel elektriciteit in de winter en veel minder in de zomer.
Het elektriciteitsverbruik kan worden opgedeeld in een seizoensonafhankelijke en een seizoensafhankelijke component. Die laatste component is veel groter voor woningen met een geregistreerde warmtepomp. Dat verschil is nog duidelijker te zien als je woningen vergelijkt met hetzelfde type woning, bouwjaar en aantal bewoners.
Voor elke groep woningen met een bepaald woningtype, bouwjaar en bewonersgroep kan een drempelwaarde worden vastgesteld voor het extra elektriciteitsverbruik. Als het verbruik boven deze drempel ligt, is de kans groot dat de woning voornamelijk elektrisch wordt verwarmd. Zo kunnen we huizen zonder geregistreerde warmtepomp, maar met een seizoensgebonden elektriciteitsverbruik, toch herkennen als woningen die vooral op elektriciteit zijn verwarmd. Dit helpt bij het bepalen welk type hoofdverwarmingssysteem een woning heeft. Naast de drempelwaarde-methode, waarmee we schatten of een woning wel of niet elektrisch wordt verwarmd, kan ook een kansmethode worden gebruikt. Hiermee wordt voor elke woning een kans berekend (tussen 0% en 100%) dat er een elektrisch verwarmingssysteem aanwezig is.